Het was tijd voor een nieuw portretje, omdat ik mijn haar nu vaak wat losser draag. Vanochtend ging ik dat dus even maken. Het is niet helemaal naar mijn zin, dus er komt nog wel eens een ander, maar ik heb me goed vermaakt ermee en dat is ook belangrijk.
Zaterdagavond gingen Thad en ik naar Vermeer in het Rijksmuseum. Ik was al een beetje gewaarschuwd van verschillende kanten, maar het was nog drukker dan ik had verwacht. Zo druk dat het eigenlijk niet leuk meer is. Dat je voor elk schilderij in de rij moet, mensen elkaar niet meer de ruimte geven, voordringen en dat het er zelfs naar mensen ruikt. Jakkie.
Vol verbazing keken we hoe iedereen zich stond te verdringen bij schilderijen die normaalgesproken redelijk onopvallend in het Mauritshuis hangen. Een jaar geleden was ik daar nog met onze oudste zoon en hadden we bijna elke zaal voor ons alleen. Mensen laten zich toch eigenlijk heel makkelijk gek maken.
Ik besloot vooral goed in de rij te gaan staan voor de schilderijen uit Amerika. Die had ik immers nog nooit gezien (en ik denk ook niet dat ik er ooit heen zal gaan gezien het klimaat). Het waren naar mijn idee niet de bijzonderste exemplaren trouwens, het mooiste van Vermeer hebben we gelukkig toch echt wel in Nederland hangen, of anders in Dresden, Dublin of ergens anders dichtbij.
Een uur later en 28 schilderijen verder stonden we opgelucht weer buiten. We waren klaar. De rest van het museum bleek helaas dicht, dus we togen naar de Stadsschouwburg om even bij te komen en in alle rust wat te drinken. Ik besloot voor de zoveelste keer dat ik meer houd van kleinere exposities die je in alle rust kunt bekijken en dat ik er een volgende keer niet meer in zal trappen. Maar ik weet nu al dat ik een volgende keer gewoon weer naar zo’n gehypete (oei wat een lelijk woord) expositie zal gaan. Zodra de woorden ‘once in a lifetime’ vallen ben ik er weer bij. Ook ik laat me heel makkelijk gek maken.