Geplaatst op Geef een reactie

Once in a lifetime

Het was tijd voor een nieuw portretje, omdat ik mijn haar nu vaak wat losser draag. Vanochtend ging ik dat dus even maken. Het is niet helemaal naar mijn zin, dus er komt nog wel eens een ander, maar ik heb me goed vermaakt ermee en dat is ook belangrijk.

Zaterdagavond gingen Thad en ik naar Vermeer in het Rijksmuseum. Ik was al een beetje gewaarschuwd van verschillende kanten, maar het was nog drukker dan ik had verwacht. Zo druk dat het eigenlijk niet leuk meer is. Dat je voor elk schilderij in de rij moet, mensen elkaar niet meer de ruimte geven, voordringen en dat het er zelfs naar mensen ruikt. Jakkie.

Vol verbazing keken we hoe iedereen zich stond te verdringen bij schilderijen die normaalgesproken redelijk onopvallend in het Mauritshuis hangen. Een jaar geleden was ik daar nog met onze oudste zoon en hadden we bijna elke zaal voor ons alleen. Mensen laten zich toch eigenlijk heel makkelijk gek maken.

Ik besloot vooral goed in de rij te gaan staan voor de schilderijen uit Amerika. Die had ik immers nog nooit gezien (en ik denk ook niet dat ik er ooit heen zal gaan gezien het klimaat). Het waren naar mijn idee niet de bijzonderste exemplaren trouwens, het mooiste van Vermeer hebben we gelukkig toch echt wel in Nederland hangen, of anders in Dresden, Dublin of ergens anders dichtbij.

Een uur later en 28 schilderijen verder stonden we opgelucht weer buiten. We waren klaar. De rest van het museum bleek helaas dicht, dus we togen naar de Stadsschouwburg om even bij te komen en in alle rust wat te drinken. Ik besloot voor de zoveelste keer dat ik meer houd van kleinere exposities die je in alle rust kunt bekijken en dat ik er een volgende keer niet meer in zal trappen. Maar ik weet nu al dat ik een volgende keer gewoon weer naar zo’n gehypete (oei wat een lelijk woord) expositie zal gaan. Zodra de woorden ‘once in a lifetime’ vallen ben ik er weer bij. Ook ik laat me heel makkelijk gek maken.

Geplaatst op 2 reacties

Thuishuis

De afgelopen twee weken ben ik vooral huisjes aan het maken. Met zelfgemaakt collagepapier, bedrukt met gelliprints. En dan lekker tekenen met een fijn pennetje en wat inkleuren met potlood. Beetje ecoline erbij, alles mag!

Elke keer kom ik toch weer uit bij huisjes. Ik houd van thuis-huizen. Huizen waaraan je kunt zien dat er binnen tijdschriften en boeken liggen, veel plantjes staan en waar het vaak naar zelfgebakken cake ruikt. Huizen waarin geleefd wordt, waar vondsten van strand of bos liggen of zelfgemaakte kunst aan de muur hangt. Huizen waarin je kunt zien wie er wonen en wat voor interesses diegenen hebben.

Elke vrijdag maak ik ons eigen huis gezellig. Ik ruim op, haal bloemen, maak wat schoon en bereid ‘s avonds een ovenschotel zodat het lekker ruikt. Het ziet er verder lang niet altijd uit zoals ik wil, met slingerende school- en sporttassen, overal grote schoenen en kleding over de stoelen… Maar als het opgeruimd en schoon is kan ik ontzettend genieten van ons fijne huis.

Deze winter was het wel even omschakelen. Vanwege de hoge prijzen hebben we de kachel op 18 overdag en in de avond op 18,5 (behalve als er bezoek is). Ik vind het elke dag weer koud en draag daarom steevast een wollen trui en vest over elkaar heen. Het fijne thuisgevoel is door de kou toch niet helemaal compleet. Kil is nu eenmaal minder gezellig dan warm, toch? ‘s Avonds op de bank zitten we onder kleedjes, warm, maar met koude neuzen. Net heb ik de was in de tuin opgehangen. Dat deed ik eerder nooit in de winter, maar het koudere huis wordt vochtig met al die natte was steeds aan de rekken.

Toch voelt het ook goed om minder energie te gebruiken, dat hadden we natuurlijk al veel eerder moeten doen, niet pas toen de prijzen zo hoog werden. Dus ik ben ook een beetje trots. (Helemaal omdat we gisteren een kleine treinvakantie naar Praag boekten voor de zomer. Geen gevlieg!)

Het koudere huis begint ook al te wennen. Als ik ergens kom waar de kachel nog ouderwets hoog staat heb ik het zó warm! Je lichaam past zich blijkbaar aan. Nog even volhouden en misschien is het thuisgevoel dan vanzelf weer helemaal terug. En anders is het gauw weer voorjaar! Daar verheug ik me dit jaar dus extra op!

Geplaatst op 2 reacties

Wat ik van mijn man kan leren (o.a.)

zelfportretje zonder knotje

Gisteren stond de kledingkast van mijn man open. Ik ging op het bed zitten en keek er eens goed naar. Het zag er jaloersmakend rustgevend uit. Vier dunne truien op één plank, drie dikke op een andere, een stapeltje shirts op weer een andere en een paar opgevouwen broeken op nummer vier. Op de bovenste plank lagen twee fietshelmen. Er was op elke plank héél veel ruimte over.

Ik zette mijn kast ook open en ging weer zitten. Het verschil was enorm. Op elke plank van mijn kast liggen twee stapels naast elkaar én een erachter. Ik koop niet veel kleding, dit najaar kocht ik 1 blouse en 1 trui met korte pofmouwen. Eerder dit jaar investeerde ik in een paar goede broeken en t-shirts en kocht ik twee mooie zomerjurken. Valt alles mee toch? Of misschien ook niet?

Mijn kast ligt sowieso bomvol met oude spullen. Jurken die ik wel weer aan kan als ik eindelijk en paar kilo afval, stokoude shirtjes die best nog ergens onder gedragen kunnen worden, kleren die vies mogen worden bij het schilderen, wandelen of in de tuin werken, vesten van 10 jaar oud die lelijk maar nog wel heel warm zijn, etc etc. De sokkenla puilt uit van de zomersokken, warme sokken voor op de bank, gewone sokken, slaapsokken, sportsokken, yogasokken. Ter vergelijking: mijn man zijn ondergoed en sokken passen in één la. Ik heb er daar twee voor nodig. Hoe doet hij dat?

En hoe kan het dat ik steeds maar aan het opruimen ben en hij praktisch nooit? Terwijl ik in de bende zit en hij niet? Is dat geen vreemde tegenstelling?

`Heb jij dit najaar al kleding gekocht?’ vroeg ik hem.

Nee, ik kijk wel even in de uitverkoop in januari,’ antwoordde hij afwezig. `Ik heb nog wel genoeg.’

Ik denk dat ik nog veel van mijn man kan leren. Doordat hij zo weinig spullen heeft hoeft hij niet steeds op te ruimen. Als hij zijn kast opendoet, ziet het er altijd prima uit. Wat een rust moet dat geven. Ik begin toch maar weer met opruimen. Als ik elke dag een plank of een la aanpak moet het lukken. Er moet flink veel weg, dat is duidelijk.

Wat denk je, zal het me deze keer wél lukken? En hoe doen jullie dit?

Geplaatst op 1 reactie

Leo Vroman

Soms ken je iemand al heel lang en dan weet diegene je toch ontzettend te verrassen met iets. Dat had ik dus pas geleden met Hélène, de vrouw van Thads vader. We kennen elkaar nu bijna 22 jaar, maar laatst aan de telefoon vertelde ze me opeens over haar briefwisseling met… Leo Vroman. Ja, echt! Ik was stomverbaasd.

Dat ze elkaar gingen schrijven kwam zo:

Toen Hélène in het laatste jaar van haar middelbare school zat – ze was zeventien, het was 1969 – koos ze als onderwerp voor haar scriptie Nederlands: Poëzie van Nederland. ‘Van elke letter wil ik een dichter behandelen,’ schrijft ze in het voorwoord. ‘Ik zal wat vertellen over hun leven, hun generatie en hun werk.’

Om meer te weten te komen over de dichters besluit ze om ze een brief te schrijven waarin ze hen een aantal vragen stelt. En het mooie is: ze krijgt brieven terug. Handgeschreven brieven van Hans Andreus, Cees Nooteboom, Bertus Aafjes en een prachtige geïllustreerde brief van Leo Vroman. Met Vroman is dit het begin van een correspondentie die zo’n drieënhalf jaar zal standhouden.

De eerstvolgende keer dat we bij Hélène waren kreeg ik een plakboek en een oude, fraaie doos van een pâtissier in mijn handen gedrukt. ‘Lees het thuis maar,’ zei ze. Het lukte niet helemaal om zo lang te wachten, toen de jongens haar even met de computer hielpen zat ik al stiekem met mijn neus in die doos natuurlijk. Sindsdien laten de brieven me niet meer los. Gelukkig mag ik ze voor langere tijd lenen.

Het bijzondere is ook, dat goede vriend George – die helaas anderhalf jaar geleden plotseling overleed – mij ooit op het hart drukte: Je moet echt Hoe mooi alles lezen (over Vroman en zijn vrouw). En dat Leon van der Sanden, die mij ook zo dierbaar was en rond diezelfde tijd overleed, auteur en regisseur van het gelijknamige toneelstuk was. En nu komen deze brieven op mijn pad en is het tijd om me eens echt in Vroman te gaan verdiepen. Als je iets steeds maar tegenkomt, dan moet je daar misschien iets mee. En dat wil ik ook heel graag.

En dus ben ik begonnen om de brieven te ontcijferen en over te typen. Een heerlijke klus. Wat een sympathieke, creatieve, intelligente man moet hij zijn geweest. Ook ben ik vanochtend naar de bieb gegaan om wat dichtbundels van hem te lenen en voor de vakantie ligt Hoe mooi alles klaar. Het is fijn om me weer eens ergens helemaal in te verdiepen, net als vijf jaar geleden tijdens het illustreren van Jane (Austen) voor iedereen. Het voelt een beetje als een nieuw project, maar ik heb nog geen idee waar het heen gaat en of het überhaupt ergens heen gaat. Maar één ding is zeker: leuk is het wel!

Geplaatst op 1 reactie

Boekrecensie

Laatst heb ik namens Broese weer een boekrecensie geschreven voor de Nieuwe Utrechtse Krant, ik deel hem hier ook weer even, wellicht leuk zo voor de vakantietijd:

‘Het meisje dat naar de sterren luisterde’ van Kelly Barnhill: avontuurlijk, magisch en vol levenslessen.

Natuurlijk geef je als boekverkoper tips aan klanten, maar het gebeurt vaak genoeg ook andersom. Heel leuk vind ik dat. Ik noteer die titels altijd in een schriftje dat ik op het werk heb liggen, zodat ik ze niet vergeet.

Even geleden had ik het met een klant over onze favoriete kinderboeken. Het was een fijn gesprek en we bleken dezelfde smaak te hebben. ‘Je moet echt Het meisje dat de maan dronk lezen,’ zei ze, ‘dat ga je heel mooi vinden.’

Een paar weken later kwam er een nieuw jeugdboek binnen dat me meteen aansprak: Het meisje dat naar de sterren luisterde. Het bleek van dezelfde auteur te zijn als Het meisje dat de maan dronk, dus ik besloot het meteen te gaan lezen. 

En genoten heb ik! Het omslag heeft al iets magisch, en het verhaal is dat zeker. Het gaat over een dorp waar het leven een aantal jaar geleden nog uitzonderlijk goed was, totdat zich een mysterieuze ramp voltrok. Sindsdien vertrouwen de inwoners elkaar niet meer en in het weeshuis waar Anthea woont is bovendien voortdurend te weinig te eten voor alle kinderen. Als Anthea een belangrijke ontdekking doet gaat ze samen met de andere weeskinderen op avontuur en uiteindelijk bevrijden ze het dorp daarmee van alle narigheid.

Het mooiste personage vind ik de lieve halfreus, die net buiten het dorp woont. Met haar periscoop houdt ze de inwoners in de gaten en ’s nachts legt ze stiekem het heerlijkste eten voor hun deur. Ze verbouwt van alles in haar moestuin en kan ook geweldig bakken. Door haar goede zorgen is haar tuin in een mum van tijd een paradijs met een overvloed aan voedsel. Ze heeft een groot hart, ziet in iedereen het goede, houdt van delen, en het mooiste is: hoe meer ze geeft, hoe meer ze krijgt.

Een prachtig en spannend boek voor kinderen van 9-12 jaar, maar zeker ook voor volwassenen die jong van geest zijn en geloven dat je door vriendelijk te zijn de wereld een stukje mooier kunt maken. Avontuurlijk, magisch en vol levenslessen, zo zou ik Het meisje dat naar de sterren luisterde omschrijvenEn dan nu gauw verder in Het meisje dat de maan dronk en hopen dat die fijne klant gauw weer eens terugkomt zodat ik haar kan bedanken voor haar goeie tip! 

Hierbij een linkje naar het artikel:

https://denuk.nl/broese-top-10-boekverkoper-sanne-van-der-bruggen-tipt-kelly-barnhill/

Geplaatst op 1 reactie

Transitie?

De laatste tijd schrijf ik minder stukjes dan ik zou willen. En dat terwijl er zoveel stof tot nadenken is. Misschien is dat het juist wel. Ik heb soms moeite om het op een rij te krijgen. Er gebeurt zoveel in de wereld en veel ‘zekerheden’ van vroeger lijken een beetje verdwenen. Dat laatste heeft ook voordelen trouwens: ik leer meer bij de dag te leven, plan minder ver vooruit en zie wel hoe het loopt. Zo boekten we vorige week pas onze zomervakantie in plaats van in januari al. En dat ging prima.

Ik maak me best vaak zorgen om de wereld. Wie niet? Om de oorlog, het klimaat, corona, het onderwijs, de politiek, de ongelijkheid en de armoede bijvoorbeeld. Er lijkt een chaos te zijn ontstaan die steeds erger wordt. Een tijdje geleden sprak ik een wijze vrouw die zei: we zitten in een transitieperiode. Dat is niet makkelijk en soms zelfs heel akelig en naar, maar we gaan over naar een tijdperk waarin heel veel dingen uiteindelijk beter gaan worden. Die gedachte vond ik troostend en ik nam me voor dit goed te onthouden.

Gisteren las ik er een artikel over in de krant die bij de nieuwe Flow zit. Het stuk stemde me optimistisch. Professor Rotmans vertelt erin dat we op weg zijn naar een menselijkere, gezondere en schonere maatschappij met meer gelijkheid. Dat we het kantelpunt kunnen bereiken wanneer we een kwart van de bevolking mee hebben. Dat iedereen ertoe doet en dat we allemaal het verschil kunnen maken, omdat we met onze individuele keuzes onze omgeving beïnvloeden.

Na het eten had ik het er met Thad over. Hij gelooft er niet zo in. Ik wel. Maar misschien geloof ik er wel in omdat ik erin wíl geloven. Net als dat ik geloof dat onze geest voortleeft na de dood, dat de dood niet echt het einde is. Die gedachte maakt het leven een stuk prettiger. Hoe weet je nu of je echt in iets gelooft of dat je heel graag iets wilt geloven? En is dat eigenlijk belangrijk?

En hoe lang zou zo’n transitie duren? Zou onze generatie deze mooie nieuwe wereld nog meemaken? Onze kinderen misschien? Of is het een veel langer proces? Ik ben razend nieuwsgierig naar deze nieuwe tijd en hoop dat het niet te lang zal duren. Of dat ik het na mijn dood nog zal kunnen zien op de een of andere manier. Maar ook als ik het zelf niet meer zal meemaken of zien vind ik het een fijne gedachte dat we hiernaartoe op weg zijn. En ondertussen is er in deze tijd gelukkig ook genoeg moois en leuks om van te genieten. En kunnen we zelf al veel doen om menselijker, gezonder en schoner te leven.

Wat denk jij? Zijn we op weg naar een nieuw tijdperk? Of geloof je iets anders? Ik ben benieuwd.

Geplaatst op 4 reacties

Beroofd

Op woensdag ging ik alleen op pad in Barcelona. De jongens waren naar Camp Nou – niets voor mij – ik ging naar het Miró-museum! Het ligt op de Montjuïc, met een prachtig uitzicht over de stad. Ik voelde me zelfverzekerd en blij terwijl ik lopend en met de metro de stad doorkruiste. In mijn eentje in een grote buitenlandse stad rondlopen geeft me echt een gevoel van vrijheid.

Het museum was geweldig. Eigenlijk kende ik Miró nog helemaal niet zo goed, maar via een QR-code kreeg ik gelukkig veel informatie waardoor ik zijn schilderijen beter kon begrijpen. Ook waren er foto’s, brieven en notities van hem tentoongesteld, precies zoals ik het graag heb. Na afloop zat ik dan ook helemaal tevreden met koffie en een broodje kaas op de binnenplaats van het museum en kocht ik in de boekwinkel als kers op de taart de museumgids waarin alle werken staan die ik heb gezien.

Ik besloot nog even op de Montjuïc te blijven, het was er zo mooi. Naast het museum lag een klein parkje waar ik doorheen wandelde. Er was bijna niemand. Het was er lieflijk, het uitzicht prachtig en de halsbandparkieten vlogen krijsend rond. Opeens voelde ik iets op mijn hoofd vallen, tastte ernaar. Jakkes, vogelpoep! Ik zat helemaal onder de zwarte klodders. Een Aziatisch uitziend echtpaar dat toevallig in de buurt was begreep al snel wat er gebeurd was en gebaarde me te wachten. De vrouw toverde zakdoekjes en een flesje water uit haar tas en ze begonnen me grondig schoon te boenen. Het was wat ongemakkelijk, ze poetsten me over mijn hele lichaam en waren erg dichtbij, maar ik was ze dankbaar voor hun hulp.

Daarna besloot ik mijn hoogtevrees te overwinnen en met de kabelbaan naar de top van de Montjuïc te gaan. Adembenemend mooi! Ik wandelde langs de burcht, keek uit over de grote haven en de turquoise zee en liep de berg via de andere kant weer af. Ook bezocht ik de botanische tuin, waar ik tot mijn grote geluk voor het eerst een hop in het wild zag.

Op de terugweg naar huis besloot ik een halte verder te reizen om te kijken of ik in het winkelcentrum een nieuwe trui kon kopen. De trui die ik droeg het was mijn enige warmere en hij zat ónder de vogelpoep die ik er met water bij een toilet bepaald niet uit had gekregen. In het winkelcentrum voelde ik opeens dat mijn dierbare gouden kettinkje weg was, mijn nek was zo kaal. En het duurde nog best lang voordat ik kon geloven wie het gestolen hadden.

Ondertussen vonden we op internet dat het een bekende zakkenrollerstruc is, de vogelpoeptruc. Het was verf, geen vogelpoep en geen vogel zou denk ik ook in één keer zoveel poep kunnen produceren… mijn haren, trui, rugtas, rok en schoenen zaten onder. Ik had mazzel dat ze alleen mijn ketting hadden, gelukkig had ik de rest van mijn spullen goed weggeborgen en vonden ze niets in het voorvak van mijn rugtas, dat ze wel open hadden gekregen. (Ik dacht eerder die dag dat ik het blijkbaar per ongeluk open had laten staan.)

Ik besloot dat het allemaal wel meeviel. Noemde het zelfs een zeer vriendelijke beroving. Maar ‘s nachts kreeg ik nachtmerries en werd ik alsnog bang. Bang voor wat had kunnen gebeuren, ik was er met ze alleen, ze stopten denk ik omdat er toen iemand aan kwam lopen. Wat als het langer geduurd had? Hadden ze dan ook mijn paspoort, pasjes en telefoon kunnen stelen? Ik voelde me vies omdat ze me overal hadden aangeraakt terwijl ik ze vertrouwde. Dom omdat dit mij overkomen was en bijna iedereen reageerde met dezelfde woorden: Dat weet je in Barcelona, daar staat die stad bekend om. Alsof het daardoor mijn eigen stomme schuld was.

‘Nou mam,’ zei de oudste, ‘wij laten jou dus nooit meer alleen op pad gaan in de vakantie.’

Geplaatst op 1 reactie

Copsford en Amsterdam

De meesten van ons ervaren, denk ik, vroeg of laat in hun leven, een verlangen naar alleen-zijn, naar een eigen blokhut, buitenhuisje of kasteel, weg van de massa. Weinigen kunnen de aantrekkingskracht van dat afgelegen eiland in een glinsterende zuidzee, de in nevelen gehulde bergtop, of de stille open plek in het bos weerstaan. Sommigen overkomt die hunkering maar één keer in hun leven, anderen voelen haar altijd.

uit: Copsford, geschreven door Walter Murray

Zo begon het boek dat ik gisteren in de trein las, op weg naar Amsterdam en ik wist meteen dat ik het zou verslinden. Want ik heb die hunkering ook, en niet voor de eerste keer, ik hoor bij die anderen. Het is ook niet voor niks dat ik het liefst lees over mensen die ergens afgelegen midden in de natuur wonen, en op donderdag verheug ik me ook elke week weer op Floortje Dessing.

Gelukkig heeft Thad het ook, hij wil later graag molenaar worden en samen dromen we dan over hoe we in onze molen in de polder zullen wonen. Moestuintje erbij, beetje tekenen, lezen, schrijven, en de zon elke dag op en onder zien gaan. De kinderen dromen er bepaald niet van trouwens, en dat begrijp ik ook wel. Plus: erover dromen is heel wat makkelijker en aantrekkelijker dan ook echt zo te gaan leven natuurlijk.

Ik was onderweg naar oud-collega G. Twintig jaar geleden werkten we samen op de bureauredactie van uitgeverij De Boekerij. Zo af en toe spreken we nog eens af, en altijd weer valt de tussengelegen tijd meteen weg, we pakken de draad gewoon weer op. Ik verheugde me. Bij het Paleis op de Dam stapte ik uit de tram, een klein stukje lopen en daar zag ik haar al. Ze stond haar geveltuintje water te geven.

Het is altijd feest om bij G. te zijn. Een huis vol boeken, planten en herinneringen, een thuis-huis waar je je nooit op bezoek voelt. We klommen naar het dak en keken uit over een zonovergoten Amsterdam. Je kunt er werkelijk kijken van Sloterdijk tot Amstel, dichtbij zagen we Atlas torsen, iets verder de Westertoren, heel dichtbij de achterkanten van fraaie gevels (die duidelijk een stuk minder chic zijn dan de voorkanten). G vertelde dat ze hier in coronatijd haar gymnastiekoefeningen deed en ook hoelahoepte. Ik vond dat een prachtig beeld, zo’n hoelahoepende dame op dit hoge Amsterdamse dak. Je hebt werkelijk geen idee als je beneden in de stad loopt.

We lunchten met haar man J – auteur en vertaler, dus genoeg gespreksstof – die heerlijke geitenkaas uit Spanje had meegebracht en ander lekkers van de boerenmarkt. Daarna wandelden we door de stad langs onze oude werkplekken en langs zonnige stille grachten, en G wees me op allerlei moois. Ze kent Amsterdam zo goed! We dronken cappuccino in de tuin van de Hermitage, onder de bloesembomen die net een beetje begonnen uit te vallen waardoor het soms leek te sneeuwen. Prachtig. Zoveel bij te praten hadden we, de middag vloog voorbij.

Op de terugweg, nog vol van Amsterdam, pakte ik mijn boek weer om verder te lezen over de vervallen woning in de middle of nowhere. De tegenstelling tussen het Amsterdamse huis van G en Copsford is groot bedacht ik. Maar ik geloof dat ik van allebei evenveel houd. Ons eigen huis is een tussenweg, ook lang niet gek misschien…

Geplaatst op 4 reacties

Winteren

Deze week mocht ik namens Broese weer een stukje voor de Nuk (de Nieuwe Utrechtse Krant) schrijven. Ik deel het hier graag met jullie, speciaal voor de boekenwurmen onder mijn lezers:

Soms komt een boek precies op het juiste moment. Voor mij was dat het geval met Winteren. Ik had het al een tijdje zien liggen, een aantal keren opgepakt. Het omslag sprak me aan, het boek trok aan me: door alle lockdowns, maatregelen, schoolsluitingen en onzekerheid voelde ik me soms ook alsof ik een beetje aan het winteren was. Maar ik had nog zoveel andere boeken die ik wilde lezen…

Drie weken geleden besloot ik dat ik het nu echt tijd werd, ik wilde het immers niet pas in de zomer lezen. De andere boeken konden wachten. Ik kocht een exemplaar.

Uitgerekend vlak daarna testte mijn jongste zoon positief, en vrij snel daarop volgden mijn man en oudste zoon. Ik sleepte mijn matras naar mijn werkkamertje, en leefde, at en sliep twee weken lang gescheiden van mijn gezin.

Winteren was het perfecte boek voor deze tijd. Katherine May laat zien hoe belangrijk het is dat we de onvermijdelijke winters toelaten in ons leven en dat we die periodes zo aangenaam mogelijk moeten zien te maken tot het weer licht wordt. We zijn vaak geneigd alleen maar te willen zomeren, of anders wel om net te doen alsof het altijd zomer is. Maar we hoeven winters niet te verbergen, ons er niet voor te schamen, ze horen erbij.

‘De natuur wintert in cycli, steeds opnieuw, voor eeuwig en altijd. Elke dag houdt ze zich met dat werk bezig. Voor planten en dieren hoort de winter er gewoon bij. Hetzelfde geldt voor mensen.’

Wat ik fijn vind aan May, is dat ze over haar eigen ervaringen schrijft in haar zoektocht naar wat haar zou helpen bij het winteren. Daarbij maakt ze kennis met allerlei winterse rituelen. Nooit is ze belerend, ze geeft ook geen rijtjes met tips. Winteren is dan ook zeker geen zelfhulpboek. Wel is het inspirerend! Ik schreef zelfs een stuk over in mijn dagboek, zodat ik het af en toe kan herlezen.

Zelf hoefde ik niet in quarantaine, maar ik bracht voor de zekerheid zoveel mogelijk tijd alleen door. Ik wandelde, schilderde, boende het huis en elke avond las ik in mijn geïmproviseerde slaapkamer een hoofdstuk uit Winteren, met een kop thee, bij het licht van een bureaulamp. Eigenlijk was het best een waardevolle periode, het was lang geleden dat ik zoveel op mezelf was. De jongens knapten op en we kregen na deze kleine winter onze vrijheid weer terug. En, zoals May schrijft: ‘de nieuwe wereld wacht op ons, glanzend en groen, bezield met het geklapwiek van vleugels.’

Hierbij de link : https://denuk.nl/broese-top-10-boekverkoper-sanne-van-der-bruggen-tipt-winteren/

Geplaatst op Geef een reactie

Echt en imperfect

Nu alle drie de mannen corona hebben, breng ik veel tijd alleen door. Ik fiets, wandel, lees, schrijf en boen. Ook keek ik al twee afleveringen van Het geheim van de meester en gisteravond weer de nieuwe Project Rembrandt.

Het geheim van de meester vind ik altijd geweldig, dat ze daar helemaal nagaan hoe iets precies gemaakt is destijds, met welke pigmenten en materialen en dat dan nog eens overdoen tot het zó op het origineel lijkt dat je het verschil bijna niet meer ziet. Wat een vakmanschap! Deze keer een wel heel prestigieus project: De Nachtwacht. Ik had me erop verheugd en het is inderdaad interessant weer, maar toch minder leuk dan ik had gehoopt. En dat komt door het carbonpapier.

Het is natuurlijk ondoenlijk om een kopie van De nachtwacht te maken, dat snap ik ook wel, maar het spannende en bijzondere zat hem voor mij nu juist altijd in het echte. Ik was dan ook teleurgesteld dat de hele voorstelling met carbonpapier op het doek werd gezet. Natuurlijk is het nog steeds razendknap om dat allemaal mooi in te schilderen, maar voor mij verliest het toch zijn glans een beetje. Ik houd van originele kunst, met een eigen opzet, niet van overtrekken en inschilderen. Liever imperfect dan perfect, de schoonheid zit ‘m juist in die imperfectie, in dat handwerk. Zo krijgt een werk een ziel.

Wat dat betreft vind ik Project Rembrandt nu veel leuker. Je ziet de schilders worstelen met verhoudingen en compositie. Je ziet hoe ontzettend moeilijk het is om een gelijkend portret van iemand te maken. Vaak zijn ze allemaal totaal verschillend! Bij de een lijken de ogen juist heel goed, bij de ander de vorm van het gezicht. Sommige werken lijken helemaal niet, en de meeste schilders zouden misschien nog dagen moeten schaven en corrigeren voordat ze de juiste verhoudingen te pakken hebben en tevreden zijn. Soms hebben ze hun dag, soms niet, en dat zie je meteen terug in hun werk.

Ik kijk er graag naar, omdat het echt is. Ik vind de deelnemers dapper, dat ze ter plekke durven te schilderen en hun resultaat dus meteen ook delen, of het nu goed gaat of niet. Het zijn allemaal ervaren amateurschilders die zich heel kwetsbaar op durven te stellen. En de uitkomsten zijn altijd verrassend en divers. Steeds ben ik razend nieuwsgierig wat ze gemaakt hebben. Dat het echt is, maakt het spannend en interessant. En uiteindelijk komen er ook altijd bijzonder mooie werken tot stand. Unieke werken, in een eigen stijl.

Dit alles overdacht ik vanochtend tijdens het schilderen. En opeens bedacht ik dat het met kunst gewoon precies als met mensen is. Dat ik ze het mooist vind als ze echt en oprecht zijn, uniek en eigen, met al hun imperfecties, kwaliteiten, butsjes en deuken.