Geplaatst op Geef een reactie

Poesiealbum

Vanochtend bladerde ik door mijn poesiealbum. Ongelooflijk wat een herinneringen zo’n boekje oproept. Het album zelf vond ik als kind niet mooi. Ik kreeg het van de oppas voor mijn verjaardag. Het was groen, en ik hield van roze. Een beetje teleurgesteld was ik daar wel over, maar dat heb ik nooit aan iemand verteld denk ik. Je mocht een gegeven paard immers niet in de bek kijken en leerde dankbaar te zijn voor wat je kreeg. En zo kwam het dat ik mijn hele basisschooltijd met het lelijke groene poesiealbum deed.

Het versje van mijn opa Theo raakt me als volwassene het meest. Het gaat over vriendschap met de kleine dingen in het leven, en dat daar het geluk in zit. Hij was zijn tijd ver vooruit, want bijna alle andere versjes gaan erover dat je vlijtig, vrolijk, aardig, tevreden, hulpvaardig en flink moet zijn. Opa deed daar niet aan mee, die wenste me gelukkig, dat vind ik wel heel mooi, al weet ik natuurlijk niet of hij daar op die manier over nagedacht heeft toen.

Mijn lieve kleuterjuf maakte een prachtige tekening voor me. Ze was een natuurtalent. Ze maakte haar mooie tekeningen ook op het schoolbord trouwens en volgens mij stonden ze ook altijd op het omslag van de schoolkrant. Meteen moet ik aan mijn eerste schoolweken terugdenken. Ik plaste in mijn broek. De juf was heel begripvol en ging droge kleding zoeken in de klerenzak. Ze kwam terug met een… jongensonderbroek! Die wilde ik dus echt niet aan. Maar ze was zo lief dat ik het toch maar deed. Afschuwelijk vond ik het, het heeft enorme indruk gemaakt. Maar de juf was geweldig, wat bofte ik met haar.

Ook de meester uit groep zeven tekende in mijn album. Een pentekening van een bootje. Voor hem was ik doodsbang en ik werd dat jaar zo stil als een muisje. Ik vond het onbegrijpelijk dat iemand die zo akelig deed, zo mooi kon tekenen. En dat hij dat voor alle kinderen deed, terwijl hij niemand aardig leek te vinden. Mijn leuke meester uit groep acht maakte het weer goed. Hij riep me aan het begin van het nieuwe schooljaar bij zich en zei: je mag best af en toe stiekem even kletsen ook al zeg ik van niet, en als we gaan zingen wil ik graag ook jouw stem horen, je mag hardop zingen. En dat heb ik vanaf dat moment gedaan!

Dit versje is trouwens ook grappig en schattig, van mijn vriendinnetje Pleuni:

Als je later een dametje bent, met opgestoken krulletjes, en allerhande prulletjes, hooggehakte schoentjes, hoedjes met pompoentjes, japonnetjes van zij, denk dan ook nog eens aan mij.

En dus zit ik vandaag, niet in mijn zijden japonnetje maar in mijn oude schildervest en spijkerbroek, aan Pleuni te denken, bij wie we altijd geweldige kinderfeestjes hadden, en aan heel veel andere mensen van vroeger. Ik hoop dat dit album nog generaties lang bewaard zal blijven. Wie zal het zeggen?

Laat je een berichtje achter?