Vorige week maandag, de dag dat ik van mijn fiets viel, was een bijzondere dag in vele opzichten. Bedankt trouwens voor alle bezorgde berichtjes die ik kreeg. Het gaat heel goed hoor, maar het is voor iedereen maar beter dat het sneeuwt en dat het geen bikiniweer is, want ik ben helemaal paars inmiddels.
Na de val vertrok ik naar Den Bosch om de vrouw van Thads vader te bezoeken. Ik wilde daar eerst nog bloemen kopen, maar dat bleek nog niet zo makkelijk. Ik zag maar één bloemist en die was dicht. Verder ook nergens een stalletje. Toen ik langs een kaaswinkel liep besloot ik daar maar een flesje wijn te kopen. Ik vond een witte met een mooi etiket.
Het meisje van de winkel was nog bezig met een klant. Maar ik kende haar! Waar kende ik haar van? Ze was zo vertrouwd en ik wist ook zeker dat ik haar heel erg aardig vond want ik was echt blij om haar te zien.
Toen ik aan de beurt was zag ik dat ze mij niet direct herkende. Maar ik wist het zéker! Dus ik zei: ‘Ik weet echt zeker dat ik je ken, maar ik heb geen idee waarvan!’ Het meisje lachte en zei: ‘ik denk dat je me kent van Boer zoekt vrouw.’
Ze legde uit wie ze was en bij welke boer ze logeerde en inderdaad, daar kende ik haar dus van. Ik verontschuldigde me, voelde me opgelaten, maar ze vond het helemaal niet erg. Ze was heel aardig, dat klopte dus met mijn herinnering. We kletsten nog even en ik vertrok. Ik moest wel lachen. Wat een gestuntel vandaag, en het was nog geen 11.00 uur. Dat beloofde wat.
Bij de vrouw van Thads vader was er thee, taart en gezelligheid en we maakten een grote wandeling om de stad en lunchten na afloop nog bij haar. Het was fijn om elkaar weer even te kunnen zien.
‘s Avonds vertelde ik alles aan Thad en de kinderen. De kinderen bescheurden zich! Dat is typisch iets voor jou mam, dat soort dingen heb jij altijd! Ik kon het alleen maar beamen. Dit soort dingen heb ik inderdaad altijd. Maar saai is het in ieder geval nooit.