Geplaatst op Geef een reactie

Maandag (1)

Het leek of de gladheid wel meeviel, dus ik trapte stevig door, me verbazend over al het getuttebel van andere weggebruikers. Maar in de bocht bij de fietsenmaker voelde ik mijn fiets onder me wegglijden. Ik wist dat ik ging vallen, dat er niets aan te doen was, dat moment leek eindeloos te duren. Ik kon me alleen zo goed mogelijk proberen op te vangen. Even later lag ik uitgestrekt op straat. Mijn fiets aan de kant, mijn mandje aan de overkant en mijn tas ergens midden op de weg. Het liefst was ik even zo blijven liggen, maar ik had een auto zien aankomen, dus ik keek snel op.

Twee zwarte vlaggetjes stonden er op de zwarte auto die voor me was gestopt. Ik lag languit voor een begrafenisauto. Wat gênant. Snel stond ik op, ik voelde nergens pijn. De bestuurder was uitgestapt en vroeg hoe het ging. Tevreden constateerde hij dat ik soepeltjes was opgestaan. ‘Wist je niet dat het glad was?’ vroeg hij.

‘Sorry dat ik u ophoud,’ zei ik. (Ja, dat zei ik echt… Het zal de schok zijn geweest.) Ik checkte of er een misschien stoet achter zijn auto aan kwam, maar er was niemand te bekennen. Ik herkende zijn stem ergens van. Snel raapte ik alles bij elkaar. Verzekerde hem ervan dat het goed ging en vertelde dat ik sowieso op weg was naar de fysio, die zou me wel repareren. Hij reed weg en ik zag dat er helemaal geen kist in de auto stond. Dat kon natuurlijk ook, had ik even niet bedacht. Ik merkte dat ik teveel trilde om meteen te kunnen fietsen en kwam even rustig bij.

Iets te laat kwam ik bij de fysio. Een nieuwe jongen is het, heel kundig en ontzettend aardig. Jong nog. Hij vroeg hoe het ging met mijn schouders en armen. Ik dacht na en voelde mijn knie, elleboog en enkel pijnlijk kloppen. Zag mezelf daar staan in mijn natte, bemodderde spijkerbroek. Met mijn schouders ging het wel goed. Beetje last, maar niks vergeleken bij de rest van mijn lijf.

Hij manipuleerde, prikte naalden en masseerde. Hoe langer ik daar lag, hoe meer de pijn van de val opkwam. En na afloop deed alles zeer, ook mijn schouders. Ik bedankte hem hartelijk (hij is namelijk echt heel goed).

Als een tuttebel reed ik terug naar huis. Af en toe liep ik een stukje, bijvoorbeeld bij het bochtje bij de fietsenmaker. Ik realiseerde me ook opeens waarvan ik de man zijn stem had herkend. Hij is een vaste klant van de winkel waar ik werk. Zou hij mij ook herkend hebben?

PS Deze huisjes zag ik zaterdag op een fietstochtje naar Utrecht. Hebben niks met het verhaaltje te maken maar ik vond het wel gezellig staan.

Laat je een berichtje achter?