Vanmiddag had ik mezelf een wandeling beloofd. De zon scheen en ik was al veel te lang niet buiten geweest. Ik parkeerde mijn fiets tegen een hek en wandelde de polder in. Het was heerlijk. Er bloeide nog van alles en ik zat even op mijn hurken bij een prachtige rups. Na een minuut of twintig – ik wilde net over een hekje klauteren om het mooiste wandelpad op te gaan – zag ik een bankpas liggen. Ik riep naar de mevrouw die voor mij over het hek was geklommen en zwaaide met het pasje. De vrouw reageerde een beetje vreemd en geschrokken. Ze bleek een Duitse toeriste en het pasje was niet van haar. Daar stond ik dan. Wat moest ik doen? Ik keek of er verder nog iets lag en vond in het gras ook nog een autosleutel en een lippenstift. Nee toch!
Een stukje terug zaten een paar mensen aan een picknicktafel. Ik informeerde of ze op het pad hadden gelopen en misschien iets verloren waren. Het bleken de reisgenoten van de Duitse mevrouw. De andere dame in het gezelschap vertelde een beetje beschaamd dat ze alleen even over het hekje was geklommen om te gaan wildplassen, maar dat ze niks miste. De eerste Duitse dame kwam inmiddels ook aangelopen, ik begreep opeens waarom ze zo geschrokken had gereageerd toen ik haar had geroepen.
De Duitse toeristen hadden wel twee mannen en een vrouw over het hekje zien klimmen, misschien waren zij iets verloren? Ik gaf mijn telefoonnummer aan de Duitsers voor het geval zij ze weer tegen zouden komen en liep verder, maar het zat me niet lekker. Ik kon toch niet gaan wandelen met iemands autosleutel op zak en uren later pas melding maken? De eigenaar was vast in paniek nu. Ik belde de politie, maar die bleken niet meer over verloren voorwerpen te gaan: ik kon de spullen inleveren bij het gemeentehuis. Daar ging mijn wandelmiddag…
Gehaast liep ik terug naar mijn fiets in Breukelen. Ik belde het gemeentehuis om alvast te vertellen wat ik had gevonden, voor als de eigenaar zou bellen, maar kwam er niet doorheen, de wachtrij was te lang.
Van Breukelen fietste ik naar het gemeentehuis in Maarssen. Daar leverde ik de spullen in. Een beetje teleurgesteld kwam ik weer buiten. De medewerker had niet eens naar mijn naam gevraagd. Ik had het wel leuk gevonden om even te horen of het goed zou aflopen. Of de eigenaar zich zou komen melden en of diegene blij en opgelucht was. En eigenlijk had ik best ook wel even bedankt willen worden voor alle moeite.
Maar: wie goed doet, goed ontmoet en karma bestaat, zo is het toch? Het universum pikt zulke dingen vast wel op. Op mijn volgende wandeling kom ik vast een zeldzame vlinder tegen, of een hele mooie paddenstoel.
Helaas kan ik je moeilijk bereiken. Want zijn de kerstkaarten nu al op?
Met vriendelijke groet,
Nicolette
Leuk verhaal!